Ze maken deel uit van een landbouwsysteem dat minder schadelijk is voor het milieu en dat zorgt voor gezondere voedselproducten. Het keurmerk voldoet aan de regels en eisen die er gelden voor biologische productie. Schadelijke stoffen, zoals synthetische chemicaliën, genetisch gemodificeerde organismen en antibiotica worden beperkt door het biologische keurmerk. Daarnaast zorgt dit weer voor bevordering van het keurmerk milieuvriendelijke landbouwpraktijken, biodiversiteit en dierenwelzijn.
Dit Europees biologische keurmerk is een heel goed keurmerk, omdat ze goed scoren op de goede controle, transparantie en duurzaamheid.
Er worden verschillende eisen gesteld waaraan de biologische producten moeten voldoen om het keurmerk te mogen dragen. Allereerst moeten de producten voor minimaal 95% uit volledige biologische ingrediënten bestaan, anders valt het product er al niet onder. Daarnaast is het belangrijk dat je weet waar alle ingrediënten vandaan komen. Voor de productie mogen geen chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt zijn. Bij dierlijke producten moet er met het welzijn van de dieren rekening gehouden zijn. Denk hierbij aan de productie van vlees, zuivel en ei.
Boeren die biologisch te werk gaan, dragen bij aan een beter klimaat. Dit komt doordat ze minder energie en broeikassen uitstoten. Voor het produceren van kunstmest is heel veel energie nodig. Dat maakt dat het slecht is voor het klimaat. Bioboeren maken geen gebruik van kunstmest. Een groot gedeelte van het vee moet uit Nederland komen en niet van andere landen. Hier is namelijk heel veel vervoer voor nodig wat een vervuilende werking heeft op het klimaat. Daarnaast moeten biologische veehouders beschikken over meer dan genoeg grond om hun mest op kwijt te kunnen, waardoor ze overschotten voorkomen. Dit is weer goed voor een goede biologische bodem, wat er in resulteert dat er genoeg C02 in opgeslagen kan worden.
Zoals eerder benoemd hebben bioboeren geen last van mestoverschotten. De grond die ze bezitten moet namelijk groot genoeg zijn om hun mest op kwijt te kunnen, maar er is nog een andere mogelijkheid. Bioboeren werken vaak samen met akkerbouwers die de mest ook gebruiken. Een deel van het voer dat de bioboeren aan hun dieren geven, moet van het eigen land komen.
Als laatste zorgt een bioboer ervoor dat hun bodem heel goed is, want ze mogen geen kunstmatige middelen gebruiken om het de grond in orde te houden. Ze nemen maatregelen om koolstof in de bodem vast te leggen. Het voedsel dat de bioboeren daar verbouwen groeit daardoor super goed. Ze onderhouden de grond door de koolstof in de grond te laten. dit doen ze door veel verschillende gewassen te verbouwen en niet elke keer dezelfde. Door de grond tussendoor veel met rust te laten, zorg je ervoor dat de koolstof in de grond behouden blijft.